Midden jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw was een tijd van nieuwe inzichten, terug naar de natuur, herwaardering van vakmanschap, menselijke maat en anarchisme.
In 1979 richtte Henk Smit de Stichting De Aanzet Tot op. Vanuit een bakkerij annex woning in Kinderdijk werd een woongroep de basis voor de start van kleinschalige natuurdesembakkerijen, natuurvoedingswinkels, een groothandel, klusbedrijf, drukkerij, boekwinkel en 'advieskollektief', toen nog geschreven met een k. Later werden deze samengevoegd in federatie 't Buskruit.
In Amsterdam zag stichting Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen (MEMO) het licht en in het hele land ontstonden allerlei soorten kleinschaligheidsgroepen, soms particulier, soms vanuit de overheid. Samen organiseerden ze adviseurscursussen, startersopleidingen, zoals in Utrecht de Kollektieven Ontwikkelings-Maatschappij (KOM) en ook boekhoudkollektieven. Ze waren gericht op het ondersteunen van mensen die niet meer voor een baas wilden werken, of in plaats van te demonstreren zelf iets goeds wilden doen. Oude ambachten zagen opnieuw het licht, bedrijven voerden zelfbestuur in.
Zelf voedsel verbouwen paste perfect in deze stroming. Macrobiotisch, biologisch-dynamisch, ekologisch. Met eigen keurmerken om de kwaliteit te waarborgen. De Groene Slager voor verantwoord vlees, en yoga en bio-energetica voor de innerlijke mens. Er ontstond een ondernemersgeest die niet gedreven was door geld, maar die de maatschappij van binnenuit wilde vernieuwen.
De Kamer van Koophandel was toen nog vooral voor de gevestigde orde, maar ook daar ontstonden startersdagen. Oude panden werden omgebouwd tot bedrijfsverzamelgebouwen voor starters en milieuvriendelijke bedrijven, zoals de oude Olgafabriek in Leiden en Hooghiemstra, de voormalige veevoeder- en etikettenfabriek in Utrecht.
Waarom klagen over grote ondernemingen en over ongezond voedsel als je ook zelf de handen uit de
mouwen kon steken? Koöperatie de Aardvlo stond midden in deze beweging en is erin
geslaagd om zich steeds te vernieuwen en nu nog relevant te zijn. Een tijdlijn vind je HIER.
Het idee voor de Aardvlo (1979)
Volkstuintjes bij de Maarsseveense Plassen
De initiatiefnemers van de Aardvlo waren een groepje idealistische volkstuinders (vijf vrouwen en een man), die elkaar in het voorjaar van 1977 vonden bij het biologisch tuinieren in de buurt van de Maarsseveense Plassen. Twee van ons volgden de biologisch-dynamische landbouwopleiding Warmonderhof. Het idee ontstond om uit te gaan kijken naar een groter stuk grond. Daar wilden we bedrijfsmatig groenten gaan telen en zo betaald werk scheppen voor degenen die de opleiding volgden. De andere volkstuinders uit de groep boden aan hier als vrijwilliger aan mee te werken.
De volkstuintjes werden opgezegd en begin 1980 werd een halve hectare vruchtbare kleigrond gehuurd bij een boer aan de Tureluurweg in Bunnik. Het was allemaal tamelijk primitief, zonder water, elektra en telefoon. De groep was inmiddels uitgegroeid tot acht mensen (zeven vrouwen en een man, een omgekeerd sneeuwwitje).
Op die plek zouden we ervaring op gaan doen met het bewerken van de grond, het verbouwen van biologisch-dynamische groenten en klein fruit, het vinden van afzetmogelijkheden, een nieuwe vorm van samenwerking en het creëren van arbeidsplaatsen.
Een 'produktiekoöperatie' met werknemerszelfbestuur moest het worden, met de geuzennaam
de Aardvlo: een lastige springer, verzot op mals groen, die je niet zo gemakkelijk weg krijgt.
Start met biologisch-dynamische groententeelt op halve hectare Tureluurweg in Bunnik (1980)
De grond bij de boer in Bunnik bleek erg geschikt. Het was wel wennen om groot te denken en een halve hectare te bewerken. Om een uitgebreid assortiment groenten te kunnen telen, ontwierpen we een vijfjarig vruchtwisselingsschema. We hadden een uitgebreid assortiment nodig omdat het een testjaar zou zijn. Duidelijk moest worden welke gewassen het goed doen op die grond. Ook het uitproberen van de eigen deskundigheid met zo veel mogelijk groenten was van belang. Bovendien waren de afnemers gebaat bij een compleet groentepakket. Bij het zaaien, oogsten en bewerken van de grond hielden we zoveel mogelijk rekening met de maanstanden, gebaseerd op de biologisch-dynamische (bd) zaaikalender van Maria Thun.
Bestrijdingsmiddelen gebruikten we niet. We zetten composthopen op en prepareerden die volgens bd-richtlijnen. De vakorganisatie voor de biologisch-dynamische land- en tuinbouw, de BD-Vereniging, verleende ons bedrijf daarom in het eerste jaar het keurmerk Biodyn. Dit betekende dat we aan het omschakelen waren naar biologisch-dynamisch, de eerste stap naar het vijf jaar later toegekende Demeter-keurmerk.
Tuin Tureluurweg Bunnik
Tuin Tureluurweg Bunnik
Tuin Tureluurweg Bunnik
Op zoek naar afzetmogelijkheden (1980-1983)
Voor de afzet maakten we teeltafspraken met Proserpina, een van de eerste landelijke verdeelcentra van biologisch-dynamische producten in Nederland. In Utrecht maakten we afspraken met natuurvoedingswinkels De Groene Waterman, De Santekraam en met Kollektief Eetkafee De Baas en vrouwenrestaurant Eucalypta. We verkochten ook groenten aan losse consumenten uit ons netwerk. Zo zagen we voor wie we werkten en door de korte lijntjes waren de groenten heel vers. Het leveren aan losse consumenten was wel heel tijdrovend. De later ontstane consumentenkringen werkten wat dat betreft beter.
Oprichting Coöperatief Landbouwbedrijf de Aardvlo U.A. (1981)
Na een testjaar in Bunnik besloten we een bedrijf te starten en een 'produktiekoöperatie' op te richten, met werknemerszelfbestuur: ieder groepslid sprak zich uit over de gewenste manier van samenwerken en hoe het bedrijf gerund zou moeten worden. Deze wensen werden omgezet in de statuten met advies van het ABC, de Associatie van Bedrijven op Coöperatieve grondslag. Op 7 januari 1981 werd Coöperatief Landbouwbedrijf de Aardvlo U.A. opgericht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, met als handelsnaam: Koöperatie de Aardvlo.
De doelstellingen waren:
het voeren van een biologisch-dynamisch landbouwbedrijf, het verhandelen en zo nodig verwerken van de producten;
het bewerkstelligen van een samenwerking, waarbinnen ieder zijn persoonlijkheid optimaal kan ontplooien;
werknemerszelfbestuur, waarbij de leden van de vereniging het beheer voeren over het bedrijf.
De coöperatie kende gewone leden, werkende leden, belangstellende leden en leden-afnemers.
Eerste open dag en benefietfeest (1981)
Op 20 september 1981 was de eerste open dag voor alle plukkers, aandeelhouders, consumenten en belangstellenden. Ondanks het slechte weer kwamen er zo'n vijftig mensen kijken. 'Er werd een puzzeltocht over de tuin aangeboden en kruidenthee geschonken, dat door sommigen stiekem tussen de bloemen werd gesmeten', aldus het jaarverslag. 'Wat de boer niet kent dat drinkt hij/zij niet, dat gold overigens niet voor het zelfgemaakte alternatieve gebak. Het was al met al een gezellige dag.'
In hetzelfde jaar werd er in de Marnix-Kweekschool een swingend benefietfeest georganiseerd met 150 belangstellenden, waarmee een beregeningsinstallatie werd gefinancierd.
Samenwerking en creëren van arbeidsplaatsen (1981)
De groep telde inmiddels tien personen, en we gingen experimenteren met een nieuwe vorm van samenwerking. Iedereen moest zich zo veel mogelijk kunnen ontplooien. Daarom werd in de werkverdeling rekening gehouden met waar iedereen goed in was. Er werden taakgroepen gevormd van twee à drie mensen om de verantwoordelijkheid te spreiden. Werkoverleg eens in de drie weken was daarbij belangrijk.
Arbeidsplaatsen scheppen was een van de doelen van de coöperatie. Dat moest al in het eerste jaar, omdat er teeltafspraken waren gemaakt. Om salaris te kunnen betalen was een financiële overbrugging nodig, maar de Aardvlo kon geen banklening krijgen en kwam niet in aanmerking voor de werkgelegenheid-verruimende maatregelen die in die tijd bestonden. Er kwam wel een mooie oplossing via een renteloze lening van de Vereniging Frons, een fonds dat werd gevuld met geld uit de fooienpot van Kollektief Eetkafee De Baas. Uit dit fonds werden leningen verstrekt aan nieuwe initiatieven op het gebied van arbeiderszelfbestuur. Met die lening werd in 1981 een van de coöperatieleden, die de bd-tuinbouwopleiding had afgerond, tijdelijk voor twintig uur per week betaald. Toen de lening op was waren er nog te weinig bedrijfsinkomsten om iemand uit te betalen en werd al het werk door vrijwilligers overgenomen. Twee daarvan (Cocky en Marije) waren fulltime bedrijfsleider. Zij zorgden voor de dagelijkse gang van zaken op het bedrijf en stuurden de (andere) vrijwilligers aan, die vaak naast een betaalde baan in deeltijd op de tuin werkten. De bedrijfsleiders en de andere vrijwilligers die lid waren geworden van de coöperatie bepaalden het beleid en namen de besluiten. Het scheppen van arbeidsplaatsen bleef een belangrijke doelstelling voor de continuïteit.
Doorstart op extra halve hectare Rhijnauwenselaan in Bunnik (1981-1985)
Eind 1981 begon de groententeelt en de afzet goed te lopen, maar voor het scheppen van betaald werk hadden we een groter stuk grond nodig. De meningen waren verdeeld en de discussies soms zeer verhit. Bij de boer in Bunnik konden we niet meer grond huren. Toen begon de zoektocht naar nieuw land. We maakten onder meer plannen om als collectief een boerderij te kopen in Groenekan met vier hectare grond, maar dit ging om financiële redenen niet door.
In 1984 lukte het om naast de halve hectare aan de Tureluurweg in Bunnik tijdelijk nog een halve hectare extra te huren aan de Rhijnauwenselaan in Bunnik. We freesden de grond, plaatsten een schaftwagen en een hek, zetten composthopen op en bouwden een kippenhok. Een enthousiast begin met ook veel tegenslagen. We raakten verstrikt in regels en voorschriften van de gemeente Bunnik over onze schaftwagen. Emelten (larven van langpootmuggen) en konijnen deden zich tegoed aan de groenten, evenals de vogels. Er was geen water in de buurt om te sproeien, de werkomstandigheden voor het klaarmaken van de leveringen waren vrij primitief en het terrein was slecht bereikbaar. Maar de grond was heel vruchtbaar, met een goede opbrengst aan peulvruchten, kolen en vruchtgewassen. De eigenaren van de grond waren erg behulpzaam: we konden water bij hen halen en telefoneren.
Schaftwagen tuin Rhijnauwenselaan Bunnik
Tuin Rhijnauwenselaan Bunnik
Pacht van moestuin Nieuw Amelisweerd (1985)
Bij de zoektocht naar een groter stuk tuinbouwgrond benaderden we ook de gemeente Utrecht. Juist in die tijd kwam de gemeente met een nota waarin gepleit werd voor bevordering van milieuvriendelijke bedrijven rond de stad. Ze boden grond aan bij Slot Zuilen, maar dat ging niet door vanwege de zware komklei, die niet geschikt is voor tuinbouw.
Landgoed Amelisweerd kwam in zicht, eerst een boomgaard, daarna de voormalige moestuin van landhuis Nieuw Amelisweerd met vruchtbare zavelgrond, die waarschijnlijk al sinds de middeleeuwen bestaat. Een ideale plek voor de Aardvlo. De toezegging van de gemeente Utrecht voor het pachten van deze moestuin van een hele hectare was reden voor een groot benefietfeest. Samen met het vijfjarig bestaan van de Aardvlo werd dit heugelijke feit op 30 maart 1985 in de Marnix-Kweekschool in Utrecht gevierd, met veel optredens. Er waren maar liefst 250 feestgangers: oude en nieuwe vrijwilligers, afnemers, consumenten, vrienden, buren en kinderen. Van de opbrengst kochten we een kar, die we achter de frees konden hangen, om een eind te maken aan het zware gesjouw met volle groentekisten. Op het feest werd ook ons Aardvlooien-lied ten gehore gebracht.
Aardvlooien-lied
Benefietfeest 5-jarig bestaan de Aardvlo
Start op hele hectare moestuin Nieuw Amelisweerd (1985)
Vanaf eind 1985 konden we op de voormalige moestuin van Nieuw Amelisweerd terecht, waar tot die tijd kinderboerderijdieren werden opgevangen. De gemeente Utrecht bood ook het pachten van een hele hectare van de moestuin op Oud Amelisweerd aan, als de tuinder daar met pensioen zou gaan. Zo kon het huurcontract aan de Tureluurweg worden opgezegd, net als het contract aan de Rhijnauwenselaan.
1985 was een ingewikkeld jaar, met twee stukken land en de verhuizing naar de moestuin op Nieuw Amelisweerd, die grotendeels plaatsvond in de winter. Het weer werkte niet mee. De grond was te nat om met de tractor alle compost te verhuizen. Bij droog weer was het frezen, frezen, frezen… Konijnengaas werd ingegraven en de bloemen- en kruidenplanten werden verhuisd.
Bodemonderzoek van de landbouwvoorlichter van de BD-Vereniging gaf de beoordeling: zéér goed. We maakten een teeltplan en een tuinplan. We maten het land op en bepaalden de plaats voor paden, mest- en komposthopen, vaste kruiden, bloemen en klein fruit. We knapten het huisje van binnen op en regelden een brievenbus en telefoon. Voor onze plannen voor de bouw van een schuur verleende de gemeente Bunnik een vergunning. 'Amelisweerd is nu echt onze eigen stek: ongekend genoegen van een plezierig warm gestookt vertrek, water om je handen te wassen en zelfs een toilet', schreven we in het jaarverslag van 1985. 'Maar vooral het mooiste stuk land dat je je kunt voorstellen. Laten we er goed voor zorgen!!!'
Op 21 juni 1986 namen we de moestuin van Nieuw Amelisweerd met een geslaagd feest officieel in gebruik. We vierden feest met heel veel mensen en met prachtig weer: onthulling van het uithangbord door de verantwoordelijke Utrechtse wethouder, toespraken, muziek, thee en koek, puzzeltocht over de tuin. Met tot slot een gezamenlijke maaltijd aan wit gedekte tafels op de schapenweide voor de organisatoren.
Start op halve hectare moestuin Oud Amelisweerd (1987)
Moestuin Oud Amelisweerd
In 1987 konden we alvast een halve hectare van de moestuin op Oud Amelisweerd gaan bewerken, omdat de tuinder vanwege zijn pensioen langzaam ging afbouwen. Op de nieuwe tuin was geen schaftlokaal en geen mogelijkheid om groot gereedschap te stallen, want de tuinder had de monumentale schuur nog in gebruik. Moeizame onderhandelingen met de gemeente Utrecht brachten uiteindelijk uitkomst. We mochten het voormalig boswachtershuisje naast de moestuin inrichten als schaftlokaal; het achterste deel van het huisje kon worden gebruikt als winkel. De voormalige hondenkennel werd opslagplaats voor kisten en gereedschap. Met een gift van de Vrienden van de Aardvlo uit Bunnik plantten we enkele hoogstam appel- en perenbomen en een notenboom.
De eerste open dag met veel publiciteit trok veel klanten voor 't Winkeltje op de woensdagen en zaterdagen. Met een parkeerplaats dichtbij was dit een mooie plek. We verspreidden een folder met informatie over 't Winkeltje, de openingstijden en uitleg over de biologisch-dynamische teeltwijze. Door de komst van 't Winkeltje kwamen de deelnemers van de consumentenkring Lunetten liever naar Amelisweerd om hun groenten in te kopen en werd de consumentenkring opgeheven.
Een ander belangrijk afzetkanaal werd de Biologische Boerenmarkt in Amsterdam, die na een experimentele fase in mei definitief op zaterdagen van start ging op de Noordermarkt.
't Winkeltje moestuin Oud Amelisweerd
Moestuin Oud Amelisweerd
Marktkraam de Aardvlo Boerenmarkt Amsterdam
Scheppen van arbeidsplaatsen (1987-1988)
Kapschuur moestuin Nieuw Amelisweerd
Pas in 1987 konden we medewerkers gaan betalen voor hun werk: twee leden van de coöperatie (Cocky en Willem) kwamen voor vijftien uur op de loonlijst. In het kader van de Wet-Vermeend/Moor, bedoeld voor het in dienst nemen van langdurig werklozen, betaalde het Arbeidsbureau vier jaar lang de werkgeverslasten en kreeg de coöperatie de scholings- en bijscholingskosten van werknemers vergoed. Het aantal uren werd later uitgebreid naar twintig.
In 1988 werd een renteloze lening van 50.000 gulden toegekend in het kader van de regeling startfaciliteiten vrouwenbedrijven van de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een steun in de rug voor de voortgang van de coöperatie met in het prille begin voornamelijk vrouwelijke leden. Dankzij de lening konden we een tweedehands bus en een spitmachine aanschaffen, en de kapschuur op de moestuin van Nieuw Amelisweerd werd ermee gebouwd. Deze lening werd later kwijtgescholden.
Kwartaalbijeenkomsten over biologisch-dynamische werkwijze (1986-1991)
We vroegen ons af hoe we onze kennis en ervaring op het gebied van biologisch-dynamisch tuinieren konden overbrengen op het gevarieerde en vaak wisselende team van coöperatieleden en vrijwilligers. In de voor iedereen toegankelijke werkvergaderingen bleek daar te weinig ruimte voor te zijn. In de periode 1986-1991 organiseerden we daarom kwartaalbijeenkomsten, seizoensvieringen met een feestelijk karakter, waar ook thema's aan de orde kwamen als de sterrenhemel, preparaten maken, het Sint-Jansfeest, het bodemleven en de bijen. Inspiratie hiervoor deden we op tijdens de winterconferenties van de BD-Vereniging en cursussen van het studiecentrum Kraaybeekerhof, zoals de Sterren- en zaaikalendercursus en de cursus Antroposofie voor medewerkers BD-bedrijven. Maar vooral de vele meehelpende handen, lekkere hapjes, muziek en zang maakte deze kwartaalbijeenkomsten voor iedereen tot een onvergetelijk samenzijn.
Meer informatie over de werkwijze van biologisch-dynamische land- en tuinbouw: klik HIER.
Opening Boerenmarkt Utrecht op het Vredenburg (1989-1990)
Acties voor Boerenmarkt op Janskerkhof
1989 was een jaar met een zonnige zomer en een stijgende omzet, maar de twee betaalde
krachten kregen nog niet het minimumloon uitbetaald. De tendens naar meer directe afzet zette
door. Leveringen aan de veiling en het verdeelcentrum werden minder. Naast De Santekraam
werden twee andere natuurwinkels klant: Eetlust in Utrecht en Van Maanen in Bunnik. De
consumentenkring Bunnik werd daarom opgeheven. De Boerenmarkt in Amsterdam en 't
Winkeltje brachten het meeste op. Nieuw was de verkoop van boeketten bloemen op de
Boerenmarkt en aan winkels. Er startte ook een Boerenmarkt in Den Haag.
In 1990 hadden de acties van de Aardvlo voor de oprichting van een Boerenmarkt in Utrecht eindelijk succes, nadat we aan de raadscommissie van de gemeente een twee dagen oud bokje hadden aangeboden en een zakje brandnetels, vanwege de zuiverende werking.
De Boerenmarkt kwam er vrijdags, niet op het Janskerkhof zoals we graag wilden, maar wel op het Vredenburg. De markt werd op 15 oktober door de verantwoordelijke wethouder feestelijk geopend met veel muziek en een echte koe. Een open tractor reed met een muziekgezelschap erop door de stad naar de markt om met kleine boertjes en boerinnetjes de boerenmarktfolders te verspreiden.
Aanbieding bokje raadscommissie gemeente Utrecht
Opening Boerenmarkt Utrecht op het Vredenburg
Ingebruikname hele moestuin Oud Amelisweerd en tienjarig bestaan (1990)
Op Nieuw Amelisweerd stapten alle Aardvlooien op zondag 10 juni met een fanfare op een grote platte schuit. Iedereen had het nieuwe Aardvlo-shirt aan en zingend en swingend voeren we over de Kromme Rijn richting de moestuin van Oud Amelisweerd, met het uithangbord voor de nieuwe tuin vóór op de plecht. Daar werd de boot opgewacht door alle uitgenodigde feestgangers. Met het ophangen van het uithangbord aan de schuur door de verantwoordelijke Utrechtse wethouder, namen we de moestuin officieel in gebruik en was het feest geopend. Er waren vele optredens voor wel driehonderd gasten: Dikor-koor, poppenspel, fanfaremuziek, gitaarmuziek, acrobaten. Het Aardvlooienlied 'Pak de schoffels aan 't werk...' werd ten gehore gebracht. De kinderen bakten stokbrood op houtvuur en tapten limonade uit een limonadekoe.
Er was een tentoonstelling gemaakt over tien jaar de Aardvlo in het Bezoekerscentrum Oud-Amelisweerd, in het voorste gedeelte van het koetshuis (nu De Veldkeuken).
De giften voor het tienjarig bestaan waren bestemd voor een gelijksoortig bedrijf als de Aardvlo in Tsjecho-Slowakije. Dat land was net verlost van het juk van de Sovjet-Unie en had wel een traditie met coöperaties, maar niet met biologisch-dynamische tuinbouw. Cocky en Maria hadden de eerste contacten al gelegd en in 1990 tijdens hun vakantie in Tsjecho-Slowakije spraken zij met de oprichter van de organisatie van ecologische bedrijven en bezochten een van de eerste bedrijven die zonder kunstmest en chemisch bestrijdingsmiddelen wilde proberen te werken. Het streven was om een uitwisseling op gang te brengen met een gelijksoortig bedrijf als de Aardvlo in de omgeving van Brno. Met deze stad wilde Utrecht een stedenband aangaan, zodat wij mee zouden kunnen profiteren van allerlei andere contacten die gelegd zouden worden. De Tsjechische landbouw bestond, net als in veel andere Oost-Europese landen, voornamelijk uit enorme staatbedrijven met een lage productie en een slechte kwaliteit en uit eveneens enorme coöperaties van boeren en dorpen. De biologische landbouw stond in de kinderschoenen.
Koöperatie de Aardvlo krijgt de Milieuprijs Utrecht (1990)
In het tiende jaar van haar bestaan won de Aardvlo de Milieuprijs Utrecht. De uitreiking vond plaats in het Vechthuis door de wethouder van Ruimtelijke Ordening en Milieu. Er waren zes medewinnaars. De Aardvlo bleek al jaren op de nominatie te staan, maar kwam eerder niet in aanmerking omdat het bedrijf was gevestigd in de gemeente Bunnik. Door alle publiciteit rond het tienjarig bestaan en de Boerenmarkt en omdat Amelisweerd eigendom is van de gemeente Utrecht, viel de Aardvlo nu wel in de prijzen. Als voornaamste redenen voor de toekenning werden genoemd: het doorzettingsvermogen en het leveren van een kwaliteitsproduct.
Grote veranderingen op komst (1991-1994)
1991 was geen gemakkelijk jaar. De twee betaalde krachten (Cocky en Willem), hielden er allebei door lichamelijke klachten mee op. Financieel ging het ook even niet voor de wind. Er werden wel weer twee nieuwe tuinders in dienst genomen: Michel, die als vrijwilliger al sinds 1983 actief was (de huidige tuinder van Tuinderij Amelis'Hof) en iemand van buiten, Bart.
In 1994 kwamen er voor de coöperatie grote problemen met een gezamenlijke actie van de Belastingdienst en de Sociale Dienst, die niet in verhouding stond tot de bescheiden omvang van ons bedrijf. Al sinds de oprichting waren er naast de betaalde krachten en de leden van de coöperatie ook vrijwilligers actief op de tuin, meestal naast hun betaalde baan. Op den duur kwamen er ook steeds meer vrijwilligers die tijdelijk uit het arbeidsproces waren, bijvoorbeeld door overwerktheid of ziekte. Zij hadden een werkloosheids- of ziekte-uitkering van de Sociale Dienst. Voor hen was het met de handen in de aarde werken een manier om te herstellen. Zij werden door de Belastingdienst echter aangemerkt als verkapte werknemers van de coöperatie. Door hen niet uit te betalen zou de coöperatie concurrentievervalsend bezig zijn. De Sociale Dienst dreigde met het stopzetten van de uitkeringen. Zowel de Belastingdienst als de Sociale Dienst zagen wel in dat de biologisch-dynamische tuinderij een goed initiatief was. Met een werkgroep en een adviseur van buiten keken we welke bedrijfsveranderingen mogelijk waren en werd er een nieuwe ontwikkeling ingezet.
Verandering van organisatievorm (1994-1996)
Logo Stichting 'de Aardvlo'
Om een einde te maken aan de problemen met de Sociale Dienst en de Belastingdienst, besloten we om de ideële doelstellingen te scheiden van de commerciële activiteiten. Koöperatie de Aardvlo werd omgezet in Stichting 'de Aardvlo'.
Hiermee eindigt de beschrijving van de historie van de beginjaren van de tuinderijen op de moestuinen van Oud en Nieuw Amelisweerd en daarmee van Koöperatie de Aardvlo.
In het kort een schets van het vervolg van de ontwikkeling van de tuinderijen (vanaf 1996)
De twee werknemers richtten een vennootschap op en gingen als zelfstandig ondernemer verder als biologisch dynamische tuinderij 'de Aardvlo'. Stichting 'de Aardvlo' nam het pachtcontract met de gemeente Utrecht van Koöperatie de Aardvlo over. De twee moestuinen werden door Stichting 'de Aardvlo' doorverpacht aan de zelfstandige tuinders onder de conditie dat zij hun bedrijf zouden uitoefenen binnen het kader van de doelstellingen van de stichting: het in standhouden van de voormalige moestuinen in de vorm van een tuinderij, het werken volgens de biologisch-dynamische landbouwmethode en het scheppen van mogelijkheden en voorwaarden voor het verrichten van vrijwilligerswerk met de mogelijkheid van arbeidstherapeutische begeleiding.
De stichting sloot daarvoor een samenwerkingscontract af met de tuinders, waarin onder meer was opgenomen dat de tuinders op de moestuin een coördinerende rol hadden bij het werken met de vrijwilligers van de stichting. Financieel was deze constructie ook voordeliger voor alle betrokken partijen.
Koöperatie de Aardvlo is zestien jaar lang een democratische bedrijfsvorm geweest met werknemerszelfbestuur en veel betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van de leden. De enorme inzet van de vele vrijwilligers was daarbij van groot belang. Hoewel er altijd veel discussie was over de mate en de vorm van de medezeggenschap en verantwoordelijkheden, misten de tuinders die betrokkenheid in de beginfase toch nog vaak, met een stichtingsbestuur op afstand. Maar dit was wel de beste manier om met elkaar te blijven werken, de doelstellingen en de toekomst van de Aardvlo veilig te stellen en vrijwilligers de mogelijkheid te blijven geven mee te werken aan het onderhoud van de historische moestuinen op Landgoed Amelisweerd.
Splitsing moestuinen in Tuinderij Amelis'Hof en Tuinderij De Volle Grond (2010)
In 2010 besloot de biologisch-dynamische tuinderij 'de Aardvlo' om de moestuin van Nieuw Amelisweerd af te stoten. Het bewerken van de grond op twee verschillende locaties bracht nogal wat logistieke problemen met zich mee en kostte te veel energie van de tuinders (Michel en Mariëlle). Zij gingen met hun bedrijf verder op de moestuin van Oud Amelisweerd als Tuinderij Amelis'Hof. De moestuin op Nieuw Amelisweerd werd toen overgenomen door twee nieuwe tuinders (Mieke en Mariken) als Tuinderij De Volle Grond.
Stichting 'de Aardvlo' wordt Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd (2010)
Ook uit de stichting verdween de geuzennaam de Aardvlo, toen Stichting 'de Aardvlo' in 2010 werd omgezet in de huidige Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd. Met de constructie van een stichting die de grond pacht en doorverpacht aan de zelfstandig werkende tuinderijen, wordt veilig gesteld dat er op de moestuinen van Oud en Nieuw Amelisweerd altijd biologisch(-dynamisch) geteeld zal worden en dat de historische moestuinen blijvend worden onderhouden in samenwerking met de vrijwilligers van Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd.