Titel tekst

Historie Koöperatie de Aardvlo 1979-1996

Midden jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw was een tijd van nieuwe inzichten, terug naar de natuur, herwaardering van vakmanschap, menselijke maat en anarchisme.

In 1979 richtte Henk Smit de Stichting De Aanzet Tot op. Vanuit een bakkerij annex woning in Kinderdijk werd een woongroep de basis voor de start van kleinschalige natuurdesembakkerijen, natuurvoedingswinkels, een groothandel, klusbedrijf, drukkerij, boekwinkel en 'advieskollektief', toen nog geschreven met een k. Later werden deze samengevoegd in federatie 't Buskruit.

In Amsterdam zag stichting Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen (MEMO) het licht en in het hele land ontstonden allerlei soorten kleinschaligheidsgroepen, soms particulier, soms vanuit de overheid. Samen organiseerden ze adviseurscursussen, startersopleidingen, zoals in Utrecht de Kollektieven Ontwikkelings-Maatschappij (KOM) en ook boekhoudkollektieven. Ze waren gericht op het ondersteunen van mensen die niet meer voor een baas wilden werken, of in plaats van te demonstreren zelf iets goeds wilden doen. Oude ambachten zagen opnieuw het licht, bedrijven voerden zelfbestuur in.

Zelf voedsel verbouwen paste perfect in deze stroming. Macrobiotisch, biologisch-dynamisch, ekologisch. Met eigen keurmerken om de kwaliteit te waarborgen. De Groene Slager voor verantwoord vlees, en yoga en bio-energetica voor de innerlijke mens. Er ontstond een ondernemersgeest die niet gedreven was door geld, maar die de maatschappij van binnenuit wilde vernieuwen.

De Kamer van Koophandel was toen nog vooral voor de gevestigde orde, maar ook daar ontstonden startersdagen. Oude panden werden omgebouwd tot bedrijfsverzamelgebouwen voor starters en milieuvriendelijke bedrijven, zoals de oude Olgafabriek in Leiden en Hooghiemstra, de voormalige veevoeder- en etikettenfabriek in Utrecht.

Waarom klagen over grote ondernemingen en over ongezond voedsel als je ook zelf de handen uit de mouwen kon steken? Koöperatie de Aardvlo stond midden in deze beweging en is erin geslaagd om zich steeds te vernieuwen en nu nog relevant te zijn. Een tijdlijn vind je HIER.

X

Tijdlijn Koöperatie de Aardvlo

1979Het idee voor de Aardvlo, ontstaan op een volkstuin bij de Maarsseveense Plassen
1980Halve hectare groententeelt aan de Tureluurweg bij een boer in Bunnik tot eind 1985
1980-1981Oprichting Coöperatief Landbouwbedrijf de Aardvlo U.A. (Koöperatie de Aardvlo)
1984Doorstart op halve hectare aan Rhijnauwenselaan in Bunnik tot eind 1985
1985Verhuizing naar hele hectare moestuin Nieuw Amelisweerd
1987Uitbreiding met halve hectare moestuin Oud Amelisweerd
1990Uitbreiding naar hele hectare moestuin Oud Amelisweerd (samen met Nieuw Amelisweerd in totaal twee hectare)
1994-1996Verandering van organisatievorm

In het kort het vervolg van de ontwikkeling van de tuinderijen:

1995Oprichting bedrijf biologisch dynamische tuinderij 'de Aardvlo'
1996Omzetting Koöperatie de Aardvlo in Stichting 'de Aardvlo'
2010Splitsing moestuinen Oud en Nieuw Amelisweerd in Tuinderij Amelis'Hof en Tuinderij De Volle Grond
2010Omzetting Stichting 'de Aardvlo' in Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd

Het idee voor de Aardvlo (1979)

Volkstuintjes bij Maarsseveense Plassen Volkstuintjes bij de Maarsseveense Plassen
De initiatiefnemers van de Aardvlo waren een groepje idealistische volkstuinders (vijf vrouwen en een man), die elkaar in het voorjaar van 1977 vonden bij het biologisch tuinieren in de buurt van de Maarsseveense Plassen. Twee van ons volgden de biologisch-dynamische landbouwopleiding Warmonderhof. Het idee ontstond om uit te gaan kijken naar een groter stuk grond. Daar wilden we bedrijfsmatig groenten gaan telen en zo betaald werk scheppen voor degenen die de opleiding volgden. De andere volkstuinders uit de groep boden aan hier als vrijwilliger aan mee te werken.

De volkstuintjes werden opgezegd en begin 1980 werd een halve hectare vruchtbare kleigrond gehuurd bij een boer aan de Tureluurweg in Bunnik. Het was allemaal tamelijk primitief, zonder water, elektra en telefoon. De groep was inmiddels uitgegroeid tot acht mensen (zeven vrouwen en een man, een omgekeerd sneeuwwitje). Op die plek zouden we ervaring op gaan doen met het bewerken van de grond, het verbouwen van biologisch-dynamische groenten en klein fruit, het vinden van afzetmogelijkheden, een nieuwe vorm van samenwerking en het creëren van arbeidsplaatsen. Een 'produktiekoöperatie' met werknemerszelfbestuur moest het worden, met de geuzennaam de Aardvlo: een lastige springer, verzot op mals groen, die je niet zo gemakkelijk weg krijgt.

In onze blote bast

Nanne, eerste voorzitter: 'Wat waren we jong, wat waren we enthousiast, wat waren we idealistisch, wat geloofden we erin, wat een energie hadden we. We konden de hele wereld aan, we zouden het landbouwgif de oorlog verklaren, we zouden een stuk grond weer gezond maken, we zouden onze gezonde groenten verkopen, we gingen een bedrijf stichten. En... het is allemaal nog gelukt ook.

Het was een erg leuke tijd in de pioniersfase, daar op de tuin bij de boer in Bunnik. Optimistisch, vrolijk, lekker buiten aan de slag naast ons eigen werk. We deden het er gewoon even bij.

Vaak waren we daarom op zondag aan het werk, op onze vrije dag. In de zomermaanden bleven we dan ook wel eens lekker barbecueën. Gewoon met een paar stenen en een stukje gaas. Onze kinderen gingen ook altijd mee en konden heerlijk spelen met water, aarde en vuur. De meesten van ons waren vrouwen en gezien de tijdgeest vonden we het normaal om lekker in onze blote bast te werken. Nu is dat helemaal niet meer vanzelfsprekend. Wij genoten ervan. De kinderen wisten niet beter dan dat het zo hoorde. Gezien de 'Nieuwe Preutsheid' lijkt het ons beter om nu maar een paar zwarte balkjes toe te voegen aan de foto. Jammer toch.'

Start met biologisch-dynamische groententeelt op halve hectare Tureluurweg in Bunnik (1980)

De grond bij de boer in Bunnik bleek erg geschikt. Het was wel wennen om groot te denken en een halve hectare te bewerken. Om een uitgebreid assortiment groenten te kunnen telen, ontwierpen we een vijfjarig vruchtwisselingsschema. We hadden een uitgebreid assortiment nodig omdat het een testjaar zou zijn. Duidelijk moest worden welke gewassen het goed doen op die grond. Ook het uitproberen van de eigen deskundigheid met zo veel mogelijk groenten was van belang. Bovendien waren de afnemers gebaat bij een compleet groentepakket. Bij het zaaien, oogsten en bewerken van de grond hielden we zoveel mogelijk rekening met de maanstanden, gebaseerd op de biologisch-dynamische (bd) zaaikalender van Maria Thun.

Bestrijdingsmiddelen gebruikten we niet. We zetten composthopen op en prepareerden die volgens bd-richtlijnen. De vakorganisatie voor de biologisch-dynamische land- en tuinbouw, de BD-Vereniging, verleende ons bedrijf daarom in het eerste jaar het keurmerk Biodyn. Dit betekende dat we aan het omschakelen waren naar biologisch-dynamisch, de eerste stap naar het vijf jaar later toegekende Demeter-keurmerk.

Tuin Tureluurweg Bunnik Tuin Tureluurweg Bunnik
Tuin Tureluurweg Bunnik Tuin Tureluurweg Bunnik
Tuin Tureluurweg Bunnik Tuin Tureluurweg Bunnik

Op zoek naar afzetmogelijkheden (1980-1983)

Voor de afzet maakten we teeltafspraken met Proserpina, een van de eerste landelijke verdeelcentra van biologisch-dynamische producten in Nederland. In Utrecht maakten we afspraken met natuurvoedingswinkels De Groene Waterman, De Santekraam en met Kollektief Eetkafee De Baas en vrouwenrestaurant Eucalypta. We verkochten ook groenten aan losse consumenten uit ons netwerk. Zo zagen we voor wie we werkten en door de korte lijntjes waren de groenten heel vers. Het leveren aan losse consumenten was wel heel tijdrovend. De later ontstane consumentenkringen werkten wat dat betreft beter.

"Jullie zijn toch niet biologisch?"

Cocky: 'Jarenlang was de afzet een hoofdpijndossier. Het ene verdeelcentrum volgde op het andere. Proserpina, De Nieuwe Band, De Pyramide en Odin zijn zo wat namen die bij mij opkomen. Maar het waren er ongetwijfeld meer. Meerjarige contracten bestonden niet en je moest maar afwachten of je het komende jaar teelten kreeg toegewezen. Die toewijzing gebeurde in een teeltvergadering waar alle aanbieders bijeenkwamen. Frustrerend was dat de grote bedrijven altijd voorrang kregen. Verder lag alle risico bij de teler. Had het verdeelcentrum te weinig afzet, dan kon je de groente niet leveren en ontving je ook geen geld.

Omdat Proserpina steeds minder groente ging afnemen en wij steeds meer gingen produceren, besloten we om ons aan te melden bij de groenteveiling in Utrecht. Het intakegesprek vond plaats in het kantoor op het Liesboschterrein in Nieuwegein. "Jullie zijn toch niet biologisch?", was een van de eerste vragen. "Want daar beginnen wij niet aan." Zonder dat we dat hadden afgesproken hielden we onze mond. Het eind van het liedje was dat wij onze groenten mochten brengen. Omdat we nog geen bedrijfsauto hadden, reed ik met mijn eigen auto iedere week met twaalf tot zestien kisten naar de veiling. De eerste keer vergeet ik nooit meer. Toen ik de immense hal was binnengereden en was uitgestapt, werd het doodstil. Van alle kanten werd ik aangestaard. Ik was de eerste vrouw die ze hier zagen.

Meestal werden onze groentes aangemerkt met kwaliteit A. We mochten dus blijven leveren en ik kreeg een goede verstandhouding met de ons toegewezen veilingmeester. Een jaar later hadden we open dag en nodigde ik de veilingmeester uit om het bedrijf te komen bezoeken. "Dus toch!", was het eerste wat hij zei. "Ik dacht het al wel, maar de kwaliteit van de groente is zo goed dat we jullie graag als leverancier hebben." Een mooier compliment konden we niet krijgen.

Ik had ook een netwerk van zo'n twintig klanten opgebouwd in de buurt waar ik woonde, die ik iedere vrijdag een zak groente bracht. Daar zat voor iedere klant wat anders in. Ik wist precies welke klant wat lustte. Eens per maand rekende ik af met een handgeschreven bon waarop stond wat ze gekregen hadden. Een zeer intensieve vorm van afzet, maar vele malen leuker en inspirerender dan leveren aan het verdeelcentrum: een soort groenteabonnement avant la lettre.'

Oprichting Coöperatief Landbouwbedrijf de Aardvlo U.A. (1981)

Na een testjaar in Bunnik besloten we een bedrijf te starten en een 'produktiekoöperatie' op te richten, met werknemerszelfbestuur: ieder groepslid sprak zich uit over de gewenste manier van samenwerken en hoe het bedrijf gerund zou moeten worden. Deze wensen werden omgezet in de statuten met advies van het ABC, de Associatie van Bedrijven op Coöperatieve grondslag. Op 7 januari 1981 werd Coöperatief Landbouwbedrijf de Aardvlo U.A. opgericht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, met als handelsnaam: Koöperatie de Aardvlo.

De doelstellingen waren:

De coöperatie kende gewone leden, werkende leden, belangstellende leden en leden-afnemers.

Eigen boontjes doppen

Marije: 'Vanaf de start was ik bij de Aardvlo betrokken. Van 1981 tot 1983 volgde ik de tweejarige omscholingscursus voor biologisch-dynamische land- en tuinbouw op de Kraaybeekerhof in Driebergen, waardoor mijn enthousiasme nog veel groter werd. In het begin van de Aardvlo moest heel veel opgestart worden en met beperkte middelen vonden we oplossingen voor allerlei situaties.

Ik denk aan de tweedehands pomp, waar Maria's vader voor zorgde. De fruitteler naast ons, die af en toe hulp bood met zijn krachtige sproeier. Ons simpele composttoilet, gemaakt van houten schotten.

De pick-upauto, die we alleen als terreinwagen gebruikten om de kisten met groenten naar de straat te vervoeren. Mijn vriend hielp ons als chauffeur, zonder ooit één rijles gehad te hebben. De fietskar als transportmiddel voor de bestellingen van groenten en bloemen in Utrecht. Hij stond bij ons in de gang geparkeerd.

Dan de ritjes op de fiets naar de telefooncel in Bunnik, om het verdeelcentrum Proserpina te bellen over onze leveringen. Heel wat kilometers heb ik gefietst naar Eetkollektief De Baas (voor wie we zelf kapucijners en doperwten dopten), de biologische winkels De Groene Waterman en De Santekraam, een biologisch restaurant op de Biltstraat en mijn particuliere klant. Het was allemaal nog kleinschalig en ook best wel tijdrovend.

Heel veel vrijwilligers heb ik in de periode 1981-1986 meegemaakt, met een bonte verzameling van achtergronden en motivaties. Dat leidde tot een vruchtbare samenwerking, en talloze gesprekken. Buiten werken met je handen bleek een zinvolle en fijne bezigheid te zijn.'

Eerste open dag en benefietfeest (1981)

Op 20 september 1981 was de eerste open dag voor alle plukkers, aandeelhouders, consumenten en belangstellenden. Ondanks het slechte weer kwamen er zo'n vijftig mensen kijken. 'Er werd een puzzeltocht over de tuin aangeboden en kruidenthee geschonken, dat door sommigen stiekem tussen de bloemen werd gesmeten', aldus het jaarverslag. 'Wat de boer niet kent dat drinkt hij/zij niet, dat gold overigens niet voor het zelfgemaakte alternatieve gebak. Het was al met al een gezellige dag.'

In hetzelfde jaar werd er in de Marnix-Kweekschool een swingend benefietfeest georganiseerd met 150 belangstellenden, waarmee een beregeningsinstallatie werd gefinancierd.

Samenwerking en creëren van arbeidsplaatsen (1981)

De groep telde inmiddels tien personen, en we gingen experimenteren met een nieuwe vorm van samenwerking. Iedereen moest zich zo veel mogelijk kunnen ontplooien. Daarom werd in de werkverdeling rekening gehouden met waar iedereen goed in was. Er werden taakgroepen gevormd van twee à drie mensen om de verantwoordelijkheid te spreiden. Werkoverleg eens in de drie weken was daarbij belangrijk.

Arbeidsplaatsen scheppen was een van de doelen van de coöperatie. Dat moest al in het eerste jaar, omdat er teeltafspraken waren gemaakt. Om salaris te kunnen betalen was een financiële overbrugging nodig, maar de Aardvlo kon geen banklening krijgen en kwam niet in aanmerking voor de werkgelegenheid-verruimende maatregelen die in die tijd bestonden. Er kwam wel een mooie oplossing via een renteloze lening van de Vereniging Frons, een fonds dat werd gevuld met geld uit de fooienpot van Kollektief Eetkafee De Baas. Uit dit fonds werden leningen verstrekt aan nieuwe initiatieven op het gebied van arbeiderszelfbestuur. Met die lening werd in 1981 een van de coöperatieleden, die de bd-tuinbouwopleiding had afgerond, tijdelijk voor twintig uur per week betaald. Toen de lening op was waren er nog te weinig bedrijfsinkomsten om iemand uit te betalen en werd al het werk door vrijwilligers overgenomen. Twee daarvan (Cocky en Marije) waren fulltime bedrijfsleider. Zij zorgden voor de dagelijkse gang van zaken op het bedrijf en stuurden de (andere) vrijwilligers aan, die vaak naast een betaalde baan in deeltijd op de tuin werkten. De bedrijfsleiders en de andere vrijwilligers die lid waren geworden van de coöperatie bepaalden het beleid en namen de besluiten. Het scheppen van arbeidsplaatsen bleef een belangrijke doelstelling voor de continuïteit.

Als je vloeken wilt leren, moet je geiten nemen

Michel: 'Ik heb zoveel herinneringen aan de coöperatietijd. Mijn eerste winter: wekenlang kweek verwijderen uit de vette klei bij de boer in Bunnik. Drie jaar tomaten telen, wat elke keer mislukte. Het vierde jaar was een geweldige zomer, maar hadden wij geen tomaten meer. Het was nog even onzeker of ik mocht blijven, want er waren mensen die dachten dat het een vrouwenbedrijf was. De geiten van Cocky: heel leuk, maar als je vloeken wilt leren moet je geiten nemen. Lustrumfeesten. De eerste periode van de boerenmarkten. Vele vrijwilligers en coöperatieleden. Met gedeelde verantwoordelijkheid en medezeggenschap. Vergaderen op de zolder bij Margrit. Periodes met om de week een vergadering. Vier liefdesrelaties opgedaan op de tuin. De vijfde, na de coöperatie, was pas een blijver. Dat heeft nog wel de meeste indruk op mij gemaakt.'

Doorstart op extra halve hectare Rhijnauwenselaan in Bunnik (1981-1985)

Eind 1981 begon de groententeelt en de afzet goed te lopen, maar voor het scheppen van betaald werk hadden we een groter stuk grond nodig. De meningen waren verdeeld en de discussies soms zeer verhit. Bij de boer in Bunnik konden we niet meer grond huren. Toen begon de zoektocht naar nieuw land. We maakten onder meer plannen om als collectief een boerderij te kopen in Groenekan met vier hectare grond, maar dit ging om financiële redenen niet door.

In 1984 lukte het om naast de halve hectare aan de Tureluurweg in Bunnik tijdelijk nog een halve hectare extra te huren aan de Rhijnauwenselaan in Bunnik. We freesden de grond, plaatsten een schaftwagen en een hek, zetten composthopen op en bouwden een kippenhok. Een enthousiast begin met ook veel tegenslagen. We raakten verstrikt in regels en voorschriften van de gemeente Bunnik over onze schaftwagen. Emelten (larven van langpootmuggen) en konijnen deden zich tegoed aan de groenten, evenals de vogels. Er was geen water in de buurt om te sproeien, de werkomstandigheden voor het klaarmaken van de leveringen waren vrij primitief en het terrein was slecht bereikbaar. Maar de grond was heel vruchtbaar, met een goede opbrengst aan peulvruchten, kolen en vruchtgewassen. De eigenaren van de grond waren erg behulpzaam: we konden water bij hen halen en telefoneren.

Schaftwagen tuin Rhijnauwenselaan Bunnik
Tuin Tureluurweg Bunnik Tuin Rhijnauwenselaan Bunnik

Pacht van moestuin Nieuw Amelisweerd (1985)

Bij de zoektocht naar een groter stuk tuinbouwgrond benaderden we ook de gemeente Utrecht. Juist in die tijd kwam de gemeente met een nota waarin gepleit werd voor bevordering van milieuvriendelijke bedrijven rond de stad. Ze boden grond aan bij Slot Zuilen, maar dat ging niet door vanwege de zware komklei, die niet geschikt is voor tuinbouw.

Landgoed Amelisweerd kwam in zicht, eerst een boomgaard, daarna de voormalige moestuin van landhuis Nieuw Amelisweerd met vruchtbare zavelgrond, die waarschijnlijk al sinds de middeleeuwen bestaat. Een ideale plek voor de Aardvlo. De toezegging van de gemeente Utrecht voor het pachten van deze moestuin van een hele hectare was reden voor een groot benefietfeest. Samen met het vijfjarig bestaan van de Aardvlo werd dit heugelijke feit op 30 maart 1985 in de Marnix-Kweekschool in Utrecht gevierd, met veel optredens. Er waren maar liefst 250 feestgangers: oude en nieuwe vrijwilligers, afnemers, consumenten, vrienden, buren en kinderen. Van de opbrengst kochten we een kar, die we achter de frees konden hangen, om een eind te maken aan het zware gesjouw met volle groentekisten. Op het feest werd ook ons Aardvlooien-lied ten gehore gebracht.

Aardvlooien-lied Aardvlooien-lied
Benefietfeest 5-jarig bestaan de Aardvlo Benefietfeest 5-jarig bestaan de Aardvlo

Start op hele hectare moestuin Nieuw Amelisweerd (1985)

Vanaf eind 1985 konden we op de voormalige moestuin van Nieuw Amelisweerd terecht, waar tot die tijd kinderboerderijdieren werden opgevangen. De gemeente Utrecht bood ook het pachten van een hele hectare van de moestuin op Oud Amelisweerd aan, als de tuinder daar met pensioen zou gaan. Zo kon het huurcontract aan de Tureluurweg worden opgezegd, net als het contract aan de Rhijnauwenselaan.

1985 was een ingewikkeld jaar, met twee stukken land en de verhuizing naar de moestuin op Nieuw Amelisweerd, die grotendeels plaatsvond in de winter. Het weer werkte niet mee. De grond was te nat om met de tractor alle compost te verhuizen. Bij droog weer was het frezen, frezen, frezen… Konijnengaas werd ingegraven en de bloemen- en kruidenplanten werden verhuisd.

Bodemonderzoek van de landbouwvoorlichter van de BD-Vereniging gaf de beoordeling: zéér goed. We maakten een teeltplan en een tuinplan. We maten het land op en bepaalden de plaats voor paden, mest- en komposthopen, vaste kruiden, bloemen en klein fruit. We knapten het huisje van binnen op en regelden een brievenbus en telefoon. Voor onze plannen voor de bouw van een schuur verleende de gemeente Bunnik een vergunning. 'Amelisweerd is nu echt onze eigen stek: ongekend genoegen van een plezierig warm gestookt vertrek, water om je handen te wassen en zelfs een toilet', schreven we in het jaarverslag van 1985. 'Maar vooral het mooiste stuk land dat je je kunt voorstellen. Laten we er goed voor zorgen!!!'

Op 21 juni 1986 namen we de moestuin van Nieuw Amelisweerd met een geslaagd feest officieel in gebruik. We vierden feest met heel veel mensen en met prachtig weer: onthulling van het uithangbord door de verantwoordelijke Utrechtse wethouder, toespraken, muziek, thee en koek, puzzeltocht over de tuin. Met tot slot een gezamenlijke maaltijd aan wit gedekte tafels op de schapenweide voor de organisatoren.

Openingsfeest moestuin Nieuw Amelisweerd Openingsfeest moestuin Nieuw Amelisweerd
Onthulling uithangbord opening moestuin Nieuw Amelisweerd Onthulling uithangbord opening moestuin Nieuw Amelisweerd
Moestuin Nieuw Amelisweerd Moestuin Nieuw Amelisweerd
Bloementeelt moestuin Nieuw Amelisweerd Bloementeelt moestuin Nieuw Amelisweerd

Wat je aan de aarde geeft, krijg je altijd weer terug

Loes: 'Op mijn balkon in Utrecht Lunetten zaaide ik een pit die uitgroeide tot een prachtige zonnebloem. Vol verwondering keek ik elke dag naar de groei. Geïnspireerd door die zonnebloem begon ik een moestuin met drie vrienden. Ondertussen was er een lokale consumentenkring in de wijk opgericht. Daar hoorde ik van de Aardvlo, die hier groenten, kruiden en bloemen aan leverde. Die zagen er prachtig uit. Het maakte dat ik me verder wilde verdiepen in biologisch-dynamisch tuinieren en vrijwilliger werd op de Aardvlo.

In het begin draaide ik mee met alle werkzaamheden. Eerst in Bunnik, en later op de moestuinen in Oud en Nieuw Amelisweerd. Omdat die twee stukken grond een eindje uit elkaar lagen, moesten we tussen deze twee locaties pendelen. Je mocht er eigenlijk niet fietsen. Een mysterieus persoon legde op het pad dat de twee tuinen verbond steeds punaises, die voor vele lekke banden hebben gezorgd.

Na een paar jaar mocht ik samen met Margrit de bloemen en de kruiden verzorgen. Er kwam daarna steeds meer vraag naar boeketten en kruidenbosjes. Die gingen we maken voor onder andere de natuurvoedingswinkel en de boerenmarkt.

De bloemen waren ook belangrijk als stroken tussen de groenten. Deze dienden voor de bescherming van de gewassen, onder andere tegen de aaltjes. Goudsbloemen, afrikaantjes en zonnebloemen werkten hier goed tegen. Bovendien bleken ze mooi voor de sier. Op de open dag in die tijd op Landhuis Oud Amelisweerd verzorgden we de aankleding met bossen goudsbloemen.

Hierna kwamen er sierstroken op de Aardvlo, die we langs de waterkant van de Krommerijn en aan de rand van de tuin zaaiden en plantten. Zo verwelkomden we hysop, lathyrus en papaver. De papaver groeide uit tot zaadbollen (ook wel 'slaapbollen' genoemd), en die waren ineens verdwenen.

Bijzonder vond ik de eerste keer dat ik pompoenen zag groeien op de Aardvlo. In de winter maakten we hier chutney van. Nu zijn die pompoenen zelfs in de supermarkten te vinden.

Inmiddels heb ik al dertig jaar een eigen moestuin op de ecologische tuindersvereniging 'De Nijvere Pier'. Daar maak ik boeketten voor de landgoedwinkel. De periode op de Aardvlo heeft mijn leven verrijkt. Ik heb er geleerd dat je altijd terugkrijgt wat je aan de aarde geeft. Dat heeft nog altijd grote positieve invloed op mijn dagelijks leven.'

Start op halve hectare moestuin Oud Amelisweerd (1987)

Moestuin Oud Amelisweerd Moestuin Oud Amelisweerd
In 1987 konden we alvast een halve hectare van de moestuin op Oud Amelisweerd gaan bewerken, omdat de tuinder vanwege zijn pensioen langzaam ging afbouwen. Op de nieuwe tuin was geen schaftlokaal en geen mogelijkheid om groot gereedschap te stallen, want de tuinder had de monumentale schuur nog in gebruik. Moeizame onderhandelingen met de gemeente Utrecht brachten uiteindelijk uitkomst. We mochten het voormalig boswachtershuisje naast de moestuin inrichten als schaftlokaal; het achterste deel van het huisje kon worden gebruikt als winkel. De voormalige hondenkennel werd opslagplaats voor kisten en gereedschap. Met een gift van de Vrienden van de Aardvlo uit Bunnik plantten we enkele hoogstam appel- en perenbomen en een notenboom.

De eerste open dag met veel publiciteit trok veel klanten voor 't Winkeltje op de woensdagen en zaterdagen. Met een parkeerplaats dichtbij was dit een mooie plek. We verspreidden een folder met informatie over 't Winkeltje, de openingstijden en uitleg over de biologisch-dynamische teeltwijze. Door de komst van 't Winkeltje kwamen de deelnemers van de consumentenkring Lunetten liever naar Amelisweerd om hun groenten in te kopen en werd de consumentenkring opgeheven.

Een ander belangrijk afzetkanaal werd de Biologische Boerenmarkt in Amsterdam, die na een experimentele fase in mei definitief op zaterdagen van start ging op de Noordermarkt.

't Winkeltje moestuin Oud Amelisweerd 't Winkeltje moestuin Oud Amelisweerd
Moestuin Oud Amelisweerd Moestuin Oud Amelisweerd
Marktkraam de Aardvlo Boerenmarkt Amsterdam

Boerenmarkt : toeristische attractie in Amsterdam

Cocky: 'Toen Memo (stichting Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen) ons vroeg of we wilden meedoen met het opzetten van een boerenmarkt in Amsterdam, zeiden we meteen ja. Na vele vergaderingen in de kroeg op de Noordermarkt en in het stadhuis in Amsterdam en lobbyen onder collega-boeren en tuinders om mee te doen, kregen we groen licht van de gemeente en kon de markt van start in 1987. Ik ben er trots op dat ik vijf jaar lang de voorzitter ben geweest van de Vereniging Boerenmarkt Amsterdam en dat deze markt is uitgegroeid tot een van de populairste toeristische attracties in de hoofdstad.'

Scheppen van arbeidsplaatsen (1987-1988)

Kapschuur moestuin Nieuw Amelisweerd Kapschuur moestuin Nieuw Amelisweerd
Pas in 1987 konden we medewerkers gaan betalen voor hun werk: twee leden van de coöperatie (Cocky en Willem) kwamen voor vijftien uur op de loonlijst. In het kader van de Wet-Vermeend/Moor, bedoeld voor het in dienst nemen van langdurig werklozen, betaalde het Arbeidsbureau vier jaar lang de werkgeverslasten en kreeg de coöperatie de scholings- en bijscholingskosten van werknemers vergoed. Het aantal uren werd later uitgebreid naar twintig.

In 1988 werd een renteloze lening van 50.000 gulden toegekend in het kader van de regeling startfaciliteiten vrouwenbedrijven van de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een steun in de rug voor de voortgang van de coöperatie met in het prille begin voornamelijk vrouwelijke leden. Dankzij de lening konden we een tweedehands bus en een spitmachine aanschaffen, en de kapschuur op de moestuin van Nieuw Amelisweerd werd ermee gebouwd. Deze lening werd later kwijtgescholden.

Radijsjes groeien niet in bosjes

Cocky: 'Vrijwilligers kwamen en gingen zo'n beetje zoals het hun uitkwam. Daar konden we niet op bouwen. Voortaan was er een intakegesprek en een proefperiode, en maakten we afspraken over dag en tijd waar de vrijwilliger zich aan moest houden.

Op een dag meldde zich Jules, een twintiger die niet zo goed wist wat hij met zichzelf aan moest, maar hij wilde graag met zijn handen in de aarde bezig zijn. Op zijn eerste proefdag vertelde ik hem dat we radijzen gingen oogsten. Elastiekjes om je pols, legde ik hem uit, dan de radijsjes een voor een uit de grond trekken tot je er twintig in je hand hebt en er in één beweging een elastiekje om heen draaien. Stomverbaasd keek hij mij aan: groeien radijsjes dan niet in bosjes?'

Leeuwenmest tegen de reeën

Jules: 'Ik was 22 jaar toen ik in 1986 bij de Aardvlo kwam. Wij dronken koffie en thee in het huisje, 's winters bij de kachel, heel gezellig. Het was op Nieuw Amelisweerd pas net begonnen, spullen moesten nog van het land aan de Rhijnauwenselaan verderop gehaald worden met een kar, met een trekker. Ik werkte veel met een frees met een motor, dat vond ik leuk en Cocky zei dat ik er handig in was. Veel kletsen onder het werk, lekker in de modder, en gooiden alles op de composthoop. We hadden last van de reeën, die de planten opaten. Ik had een plannetje. Leeuwenmest halen in de dierentuin van Amersfoort met de motorbakfiets: zo gezegd zo gedaan. Het werkte: de reeën bleven weg. Elke week werkoverleg, erg gezellig. Toen ging Greta naar Findhorn in Schotland, en heb ik nog een gedicht geschreven, waarin ik haar vergeleek met een beer.'

Kwartaalbijeenkomsten over biologisch-dynamische werkwijze (1986-1991)

We vroegen ons af hoe we onze kennis en ervaring op het gebied van biologisch-dynamisch tuinieren konden overbrengen op het gevarieerde en vaak wisselende team van coöperatieleden en vrijwilligers. In de voor iedereen toegankelijke werkvergaderingen bleek daar te weinig ruimte voor te zijn. In de periode 1986-1991 organiseerden we daarom kwartaalbijeenkomsten, seizoensvieringen met een feestelijk karakter, waar ook thema's aan de orde kwamen als de sterrenhemel, preparaten maken, het Sint-Jansfeest, het bodemleven en de bijen. Inspiratie hiervoor deden we op tijdens de winterconferenties van de BD-Vereniging en cursussen van het studiecentrum Kraaybeekerhof, zoals de Sterren- en zaaikalendercursus en de cursus Antroposofie voor medewerkers BD-bedrijven. Maar vooral de vele meehelpende handen, lekkere hapjes, muziek en zang maakte deze kwartaalbijeenkomsten voor iedereen tot een onvergetelijk samenzijn.

Meer informatie over de werkwijze van biologisch-dynamische land- en tuinbouw: klik HIER.

Vogelconcert versus vrachtwagenverkeer

Uit het dagboek van Margrit: '26 mei 1988. Gisteren een wonderbaarlijke dag gehad. Om half vijf op om het kiezelpreparaat te spuiten. De eerste merels waren mij voor, zongen om kwart voor vijf al in de hoge bomen in het park bij de Rembrandtkade, een waar concert. Maar aan het eind van de Prins Hendriklaan begon de herrie van het mensenras het vogelconcert te overspoelen. Als een soort oorlogslawaai kwam het op me af, als een muur. Het kostte me moeite om verder te fietsen, het had iets dreigends. In mijn rechter oor het ondefinieerbare lawaai, in mijn linker het fluiten van de vogels, ik probeerde maar meer naar links te luisteren. Een soort belofte van het goede, mooie. Dezelfde ervaring had ik bij het roeren, telkens weer kwam ergernis over het verschrikkelijke lawaai van het vrachtwagenverkeer, en telkens weer probeerde ik mijn ene oor te sluiten en het andere wijder open te zetten. Het roeren moet ik nog veel beter leren te doen en ook het spuiten.'

Hertenblaas met duizendblad

Uit het jaarverslag: 'In het najaar van 1991 kozen we voor een iets andere opzet van onze kwartaalbijeenkomst: het gezamenlijk maken van de preparaten gecombineerd met een brunch. We waren met z'n 23en! Anneke coördineerde het eten en de soep en al die verschillende hapjes en lekkernijen die iedereen had meegebracht leverden een prachtig koud buffet op in de open schuur. Bernhard speelde het klaar om ons twee mooie canons te leren. Margrit legde ons iets uit over de preparaten, zoals over het hoornmestpreparaat en de kiezel en hoe en wanneer de compostpreparaten gemaakt worden. Vervolgens gingen we aan het werk met kamille en dunne darm, paardenbloem en buikvlies, runderschedel en eikenschors. De hertenblaas met duizendblad was al klaar en had enkele maanden in de zon gehangen. Daarna werden de preparaten verdeeld over het land, zorgvuldig ingegraven en goed gemarkeerd.'

Opening Boerenmarkt Utrecht op het Vredenburg (1989-1990)

Acties voor Boerenmarkt op Janskerkhof Acties voor Boerenmarkt op Janskerkhof
1989 was een jaar met een zonnige zomer en een stijgende omzet, maar de twee betaalde krachten kregen nog niet het minimumloon uitbetaald. De tendens naar meer directe afzet zette door. Leveringen aan de veiling en het verdeelcentrum werden minder. Naast De Santekraam werden twee andere natuurwinkels klant: Eetlust in Utrecht en Van Maanen in Bunnik. De consumentenkring Bunnik werd daarom opgeheven. De Boerenmarkt in Amsterdam en 't Winkeltje brachten het meeste op. Nieuw was de verkoop van boeketten bloemen op de Boerenmarkt en aan winkels. Er startte ook een Boerenmarkt in Den Haag.

In 1990 hadden de acties van de Aardvlo voor de oprichting van een Boerenmarkt in Utrecht eindelijk succes, nadat we aan de raadscommissie van de gemeente een twee dagen oud bokje hadden aangeboden en een zakje brandnetels, vanwege de zuiverende werking. De Boerenmarkt kwam er vrijdags, niet op het Janskerkhof zoals we graag wilden, maar wel op het Vredenburg. De markt werd op 15 oktober door de verantwoordelijke wethouder feestelijk geopend met veel muziek en een echte koe. Een open tractor reed met een muziekgezelschap erop door de stad naar de markt om met kleine boertjes en boerinnetjes de boerenmarktfolders te verspreiden.

Aanbieding bokje raadscommissie gemeente Utrecht Aanbieding bokje raadscommissie gemeente Utrecht
Opening Boerenmarkt Utrecht op het Vredenburg Opening Boerenmarkt Utrecht op het Vredenburg

Bloementeelt op de Aardvlo

Marjolein: 'In september 1990 begon ik met de deeltijdopleiding BD Land- en tuinbouw aan de Kraaybeekerhof te Driebergen. Mijn stageplek was de Aardvlo en er waren nog twee andere stagiaires, Marjorie en Karin. We hadden allerlei ideeën over wat we wilden binnen de Aardvlo. Daar was ook ruimte voor. Ik begon in de groente, maar al snel werd ik aangetrokken door de bloementeelt, onder leiding van Margrit. Mijn eindwerkstuk heb ik gemaakt over het commercieel opzetten van de bloementak op de Aardvlo.

Op allerlei manieren probeerden wij met het bloementeam (Margrit, Erica en ik) de bloementeelt een grotere plek te geven in het teeltplan. Er werden vele extra boeketten verkocht, zowel in 't Winkeltje als op de boerenmarken in Utrecht en Amsterdam. We hadden succes en konden een bijdrage leveren aan het verhogen van de inkomsten voor de Aardvlo. Nadat mijn stage was afgerond kreeg ik een werkervaringsplek via de gemeente Utrecht en gingen we gestaag door met allerlei activiteiten rondom bloemen.

Ik hoopte dat ik een betaalde medewerkster kon worden in de nieuwe structuur van de Aardvlo, omdat we naar mijn idee veel omzet maakten met de bloemen. Michel maakte duidelijk dat de realiteit anders was. In het voorjaar van 1994 ben ik met een fietskar vol planten naar het landgoed Kraaybeekerhof vertrokken om daar een eigen biologische bloemen- en plantenkwekerij op te zetten.'

Ingebruikname hele moestuin Oud Amelisweerd en tienjarig bestaan (1990)

Op Nieuw Amelisweerd stapten alle Aardvlooien op zondag 10 juni met een fanfare op een grote platte schuit. Iedereen had het nieuwe Aardvlo-shirt aan en zingend en swingend voeren we over de Kromme Rijn richting de moestuin van Oud Amelisweerd, met het uithangbord voor de nieuwe tuin vóór op de plecht. Daar werd de boot opgewacht door alle uitgenodigde feestgangers. Met het ophangen van het uithangbord aan de schuur door de verantwoordelijke Utrechtse wethouder, namen we de moestuin officieel in gebruik en was het feest geopend. Er waren vele optredens voor wel driehonderd gasten: Dikor-koor, poppenspel, fanfaremuziek, gitaarmuziek, acrobaten. Het Aardvlooienlied 'Pak de schoffels aan 't werk...' werd ten gehore gebracht. De kinderen bakten stokbrood op houtvuur en tapten limonade uit een limonadekoe.

Er was een tentoonstelling gemaakt over tien jaar de Aardvlo in het Bezoekerscentrum Oud-Amelisweerd, in het voorste gedeelte van het koetshuis (nu De Veldkeuken).

De giften voor het tienjarig bestaan waren bestemd voor een gelijksoortig bedrijf als de Aardvlo in Tsjecho-Slowakije. Dat land was net verlost van het juk van de Sovjet-Unie en had wel een traditie met coöperaties, maar niet met biologisch-dynamische tuinbouw. Cocky en Maria hadden de eerste contacten al gelegd en in 1990 tijdens hun vakantie in Tsjecho-Slowakije spraken zij met de oprichter van de organisatie van ecologische bedrijven en bezochten een van de eerste bedrijven die zonder kunstmest en chemisch bestrijdingsmiddelen wilde proberen te werken. Het streven was om een uitwisseling op gang te brengen met een gelijksoortig bedrijf als de Aardvlo in de omgeving van Brno. Met deze stad wilde Utrecht een stedenband aangaan, zodat wij mee zouden kunnen profiteren van allerlei andere contacten die gelegd zouden worden. De Tsjechische landbouw bestond, net als in veel andere Oost-Europese landen, voornamelijk uit enorme staatbedrijven met een lage productie en een slechte kwaliteit en uit eveneens enorme coöperaties van boeren en dorpen. De biologische landbouw stond in de kinderschoenen.

Uitnodiging feest 10-jarig bestaan de Aardvlo Uitnodiging feest 10-jarig bestaan de Aardvlo
Afvaart feestboot op Kromme Rijn Afvaart feestboot op Kromme Rijn
Aardvlooien-lied Aardvlooien-lied
Ophangen uithangbord opening moestuin Oud Amelisweerd Ophangen uithangbord opening moestuin Oud Amelisweerd
Geldinzamelingsactie bd-bedrijvenband Tsjecho-Slowakije Geldinzamelingsactie bd-bedrijvenband Tsjecho-Slowakije

Koöperatie de Aardvlo krijgt de Milieuprijs Utrecht (1990)

In het tiende jaar van haar bestaan won de Aardvlo de Milieuprijs Utrecht. De uitreiking vond plaats in het Vechthuis door de wethouder van Ruimtelijke Ordening en Milieu. Er waren zes medewinnaars. De Aardvlo bleek al jaren op de nominatie te staan, maar kwam eerder niet in aanmerking omdat het bedrijf was gevestigd in de gemeente Bunnik. Door alle publiciteit rond het tienjarig bestaan en de Boerenmarkt en omdat Amelisweerd eigendom is van de gemeente Utrecht, viel de Aardvlo nu wel in de prijzen. Als voornaamste redenen voor de toekenning werden genoemd: het doorzettingsvermogen en het leveren van een kwaliteitsproduct.

Op de winter volgt altijd een voorjaar

Dennis: 'Begin jaren negentig liep ik door Amelisweerd op zoek naar fysiek werk, want mijn toenmalige therapeut vond dat ik te veel in mijn hoofd zat. Ik maakte een praatje met Lies en zij zei dat er in de herfst nog wel mensen werden aangenomen als vrijwilliger. Ik heb de transitie in mijzelf van leraar handvaardigheid naar beeldhouwer uitgedokterd door op de Aardvlo-akker een ander soort handenarbeid te doen. Het meest is me bijgebleven hoe kaal en vlak van kleur een akker in de winter is. In mijzelf kende ik depressies; op de tuinderij zag ik dat hoe koud en nat het ook was, er altijd een voorjaar op volgt. Dat gaat veel trager dan de geest wil. Die traagheid accepteren is begin van de genezing. Ik ben voor het vormgeven van mijn eigen leven erg dankbaar voor de ruimte die ik zocht en kreeg bij de Aardvlo. In een wereld waar zo ontzettend veel natuur en mensen beschadigd raken is de Aardvlo een zeer concreet genezende plek.'

Grote veranderingen op komst (1991-1994)

1991 was geen gemakkelijk jaar. De twee betaalde krachten (Cocky en Willem), hielden er allebei door lichamelijke klachten mee op. Financieel ging het ook even niet voor de wind. Er werden wel weer twee nieuwe tuinders in dienst genomen: Michel, die als vrijwilliger al sinds 1983 actief was (de huidige tuinder van Tuinderij Amelis'Hof) en iemand van buiten, Bart.

In 1994 kwamen er voor de coöperatie grote problemen met een gezamenlijke actie van de Belastingdienst en de Sociale Dienst, die niet in verhouding stond tot de bescheiden omvang van ons bedrijf. Al sinds de oprichting waren er naast de betaalde krachten en de leden van de coöperatie ook vrijwilligers actief op de tuin, meestal naast hun betaalde baan. Op den duur kwamen er ook steeds meer vrijwilligers die tijdelijk uit het arbeidsproces waren, bijvoorbeeld door overwerktheid of ziekte. Zij hadden een werkloosheids- of ziekte-uitkering van de Sociale Dienst. Voor hen was het met de handen in de aarde werken een manier om te herstellen. Zij werden door de Belastingdienst echter aangemerkt als verkapte werknemers van de coöperatie. Door hen niet uit te betalen zou de coöperatie concurrentievervalsend bezig zijn. De Sociale Dienst dreigde met het stopzetten van de uitkeringen. Zowel de Belastingdienst als de Sociale Dienst zagen wel in dat de biologisch-dynamische tuinderij een goed initiatief was. Met een werkgroep en een adviseur van buiten keken we welke bedrijfsveranderingen mogelijk waren en werd er een nieuwe ontwikkeling ingezet.

Aardvlo-liefde

Bernhard: 'Ik was betrokken bij natuurvoedingswinkel de Korenmaat, die in Zeist een consumentenkring opzette. Ik zat daar o.a. in de 'Leenkring' en leerde er Marijke kennen. Zij begon met een marktkraam voor biologische groente op de Boerenmarkt in Amsterdam, waar ik in meedraaide. Die rendeerde echter niet genoeg en moest stoppen.

Marijke verwees mij naar de Aardvlo, waar ze ook enige tijd groente voor de marktkraam had afgenomen. Ik begon er in 1988 als vrijwilliger. Ik raakte goed thuis in het praktische werk op de tuin en stond ook op de Boerenmarkt in Utrecht en in de winkel op Amelisweerd, waar ik kennismaakte met AnnaMaria. Mijn eerste afspraak met haar was een muziekuitvoering met een bon die ik als afscheidscadeau van de Aardvlo had gekregen. Later ben ik met haar getrouwd.

Ik deed ook mee met het jaarlijkse chutney maken, een hele happening met alle aardvlooien. Ook maakte ik het tienjarig lustrum mee en de overgang van de leiding van Cocky en Willem naar Michel en Bart. In 1993 ben ik bij de Aardvlo gestopt, maar heb nog steeds een volkstuin waar ik mijn ervaring ten nutte maak, bijvoorbeeld door uit te leggen hoe je prei plant: door de kleine plantjes los in een gaatje te zetten, dat je met de achterkant van een hark in de grond hebt geprikt. En elk jaar maak ik jam van frambozen, bramen of bosbessen.'

Spannende dierenplagen

Elly: 'Twee keer werkte ik als vrijwilliger op de Aardvlo: in de begintijd in Bunnik en nóg eens begin 21ste eeuw. Ik was bevriend met Michel en via hem kwam ik op de tuin. Hij was toen de enige man tussen allemaal vrouwen. In de begintijd werkten we onbekommerd met ontblote borsten. Dat moet voor Michel toch best moeilijk zijn geweest, bedenk ik me achteraf. Maar er is nooit een MeTootje uit voortgekomen!

Later - op Nieuw Amelisweerd - was Michel inmiddels bevorderd tot bedrijfsleider van de Aardvlo. Hij legde altijd met veel geduld uit hoe we moesten wieden, schoffelen, planten en zaaien. Ik kwam er al snel achter dat het gepiel met het uitplanten van die superdunne bietenplantjes niet helemaal mijn ding was. Liever zette ik de composthoop om of oogstte ik de groenten. Ook was ik altijd bovenmatig geïnteresseerd in de dierenplagen die de Aardvlo teisterden: de konijnen die zich door het gaas heen knaagden, de reeën die de sla opaten en de vossen die af en toe de kippen de strot afbeten. Nee, niet leuk, maar wel spannend. En nog steeds is Michel lange zomeravonden in de weer om de honderden slakken handmatig van de groenten af te halen. Een monnikenwerk! Ook herinner ik mij de boeiende vrijwilligers die op de tuin werkten: bijzondere mensen, jong en oud, met allemaal een eigen reden om op de tuin te werken.'

Verandering van organisatievorm (1994-1996)

Logo Stichting 'de Aardvlo' Logo Stichting 'de Aardvlo'
Om een einde te maken aan de problemen met de Sociale Dienst en de Belastingdienst, besloten we om de ideële doelstellingen te scheiden van de commerciële activiteiten. Koöperatie de Aardvlo werd omgezet in Stichting 'de Aardvlo'.

Hiermee eindigt de beschrijving van de historie van de beginjaren van de tuinderijen op de moestuinen van Oud en Nieuw Amelisweerd en daarmee van Koöperatie de Aardvlo.

In het kort een schets van het vervolg van de ontwikkeling van de tuinderijen (vanaf 1996)

De twee werknemers richtten een vennootschap op en gingen als zelfstandig ondernemer verder als biologisch dynamische tuinderij 'de Aardvlo'. Stichting 'de Aardvlo' nam het pachtcontract met de gemeente Utrecht van Koöperatie de Aardvlo over. De twee moestuinen werden door Stichting 'de Aardvlo' doorverpacht aan de zelfstandige tuinders onder de conditie dat zij hun bedrijf zouden uitoefenen binnen het kader van de doelstellingen van de stichting: het in standhouden van de voormalige moestuinen in de vorm van een tuinderij, het werken volgens de biologisch-dynamische landbouwmethode en het scheppen van mogelijkheden en voorwaarden voor het verrichten van vrijwilligerswerk met de mogelijkheid van arbeidstherapeutische begeleiding.

De stichting sloot daarvoor een samenwerkingscontract af met de tuinders, waarin onder meer was opgenomen dat de tuinders op de moestuin een coördinerende rol hadden bij het werken met de vrijwilligers van de stichting. Financieel was deze constructie ook voordeliger voor alle betrokken partijen.

Koöperatie de Aardvlo is zestien jaar lang een democratische bedrijfsvorm geweest met werknemerszelfbestuur en veel betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van de leden. De enorme inzet van de vele vrijwilligers was daarbij van groot belang. Hoewel er altijd veel discussie was over de mate en de vorm van de medezeggenschap en verantwoordelijkheden, misten de tuinders die betrokkenheid in de beginfase toch nog vaak, met een stichtingsbestuur op afstand. Maar dit was wel de beste manier om met elkaar te blijven werken, de doelstellingen en de toekomst van de Aardvlo veilig te stellen en vrijwilligers de mogelijkheid te blijven geven mee te werken aan het onderhoud van de historische moestuinen op Landgoed Amelisweerd.

Uithangbord biologisch dynamische tuinderij 'de Aardvlo' Uithangbord biologisch dynamische tuinderij 'de Aardvlo'
Bd-geteelde venkel moestuin Nieuw Amelisweerd Bd-geteelde venkel moestuin Nieuw Amelisweerd

Zomer

Marlene: 'Tijdens een erg warme zomer was ik aan het werk op de tuinderij tussen de broccoliplanten, die tot ver boven mij uitgegroeid waren met prachtige trossen haast lichtgevende gele bloemen, gedijend in de warme zon. Toen ik naar boven keek, zag ik grote zwermen vogels vliegen. Dit vond ik een zomerse ervaring die ik zelden meer in een tuin heb ervaren.'

Splitsing moestuinen in Tuinderij Amelis'Hof en Tuinderij De Volle Grond (2010)

In 2010 besloot de biologisch-dynamische tuinderij 'de Aardvlo' om de moestuin van Nieuw Amelisweerd af te stoten. Het bewerken van de grond op twee verschillende locaties bracht nogal wat logistieke problemen met zich mee en kostte te veel energie van de tuinders (Michel en Mariëlle). Zij gingen met hun bedrijf verder op de moestuin van Oud Amelisweerd als Tuinderij Amelis'Hof. De moestuin op Nieuw Amelisweerd werd toen overgenomen door twee nieuwe tuinders (Mieke en Mariken) als Tuinderij De Volle Grond.

Stichting 'de Aardvlo' wordt Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd (2010)

Ook uit de stichting verdween de geuzennaam de Aardvlo, toen Stichting 'de Aardvlo' in 2010 werd omgezet in de huidige Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd. Met de constructie van een stichting die de grond pacht en doorverpacht aan de zelfstandig werkende tuinderijen, wordt veilig gesteld dat er op de moestuinen van Oud en Nieuw Amelisweerd altijd biologisch(-dynamisch) geteeld zal worden en dat de historische moestuinen blijvend worden onderhouden in samenwerking met de vrijwilligers van Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd.



ANBI logo Stichting Historische Moestuinen Landgoed Amelisweerd, p/a Koningslaan 5a, 3981 HD Bunnik.
email: secretaris@moestuinenamelisweerd.nl